De teksten zijn overgenomen uit het gelijknamige artikel in Onderzoek van Onderwijs , jaargang 43, december 2014 van Rina Vaatstra en Tim Hacking.
De juiste studenten op de juiste plek. Veel opleidingen doen hun uiterste best om dit resultaat te behalen. In het verleden werd veel onderzoek gedaan naar factoren die studiesucces bepalen. De studie gaat dieper in op studentkenmerken die een succesvolle studieloopbaan kunnen voorspellen.
Inleiding
Hoewel faculteiten vaak hun uiterste best doen om potentiële studenten voorafgaand over de opleiding te informeren door brochures, open dagen en websites, kunnen zij niet altijd verhinderen dat studenten aan de verkeerde opleidingen beginnen. Sinds de jaren 70 is er zowel op internationaal gebied als in Nederland veel onderzoek gedaan naar studie-uitval dan wel studiesucces (Beekhoven, De Jong &Van Hout, 2002; Bruinsma, 2003; Camara & Kim¬mel, 2005; De Jong & Meijer, 1990; De Jong & Meijer, 1990; Jansen, 1996, 2004; Pascarella &Terenzini, 1977, Pascarella, Duby, Miller, & Rasher 1981; Prins, 1997; Ruis, 2007; Rap¬port OCW, 2011; Tinto, 1993; Toorenbeek, Jansen & Suhre, 2012).
In deze studies komen verschillende verklarende factoren voor studiesucces naar voren. Achtergrondkenmerken van studenten, zoals geslacht, sociale herkomst en leeftijd blijken volgens onderzoek van Bruinsma (2003), de Gruijter en Yildiz, (2005, 2006) en Annema en Ooievaar (2011) een voorspellende waarde te hebben. Daarnaast blijkt dat curriculumkenmerken als inrichting programma, spreiding tentamens en kwaliteit van docenten belangrijk zijn voor het wel of niet behalen van een studie (Bruinsma, 2003; Jansen, 1996; Vos, 1996, 1998). Ook de mate waarin sprake is van studiebegeleiding bepaalt voor een aanzienlijk deel of studenten succes hebben in hun studie (Oosterhuis-Geers, 1995; Schouwenburg & Groenewoud, 1997). Omdat wij voorafgaand aan de studie willen voorspellen of studenten een goede kans maken om de studie, met name het eerste studiejaar, succesvol te doorlopen is op basis van genoemde onderzoeken een vragenlijst ontwikkeld.
In dit artikel staat dan ook de volgende onderzoeksvraag centraal: welke specifieke studentkenmerken hebben een positief verband met studieresultaat (GPA en het aantal behaalde studiepunten, ECTS) in het eerste studiejaar.
Conclusies en Discussie
Aan de hand van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat binnen de groep studenten met een vwo-diploma de eindexamencijfers significant voorspellen of een student succes heeft in het eerste jaar van de studie. Dit sluit aan bij eerder verkregen resultaten uit diverse onderzoeken van Van den Berg, (2002), De Gruijter en Yildiz (2005, 2006), en Annema en Ooijevaar(2011).
Daarnaast geven de resultaten aan dat leerlingen, die zich goed voorbereiden op een studie door aan meerdere voorlichtingsactiviteiten deel te nemen, betere resultaten halen dan leerlingen die minder activiteiten ondernemen. Dit verband heeft naar onze mening duidelijk te maken met motivatie: hoe meer je geïnteresseerd bent in een studie des te vaker ga je voorafgaand naar voorlichtingsactiviteiten. Daarnaast zullen zij die meer voorlichting hebben gekregen, ook beter weten wat hun in de opleiding te wachten staat.
Ook de door leerlingen ingeschatte studievaardigheden hebben een voorspellende waarde; studenten die vooraf aangeven dat ze bijvoorbeeld moeite hebben om hoofd- en bijzaken te onderscheiden, en last hebben van concentratievermogen en discipline, aanzienlijk vaker minder goede resultaten behalen dan leerlingen die zichzelf daar goed in vinden. Dit geeft enerzijds aan dat leerlingen hun eigen studievaardigheden goed kunnen inschatten en anderzijds laat het zien dat zij dit onderdeel eerlijk en niet sociaal wenselijk hebben ingevuld.
Uit de resultaten blijkt overigens niet dat studenten die meer tijd besteden aan sociale activiteiten naast de studie, zoals studentenverenigingen, sport of bestuurlijke activiteiten betere studieprestaties halen in het eerste studiejaar dan studenten die daar nauwelijks of geen tijd aan besteden.
Het inschatten van de tijd die aan zelfstudie zal worden besteed, hangt eveneens niet samen met de behaalde cijfers en studiepunten. Wat we van deze studenten achteraf hebben terug gehoord, is dat ze vooraf moeilijk konden inschatten hoeveel uur ze zouden moeten studeren.
Ondanks het feit dat vrouwelijke studenten in eerdere studies vaak betere studieresultaten halen dan mannelijke, is dit bij onze twee cohorten niet gebleken. .
Voor het studiejaar 2013-2014 is opnieuw bij aankomende studenten voor Rechtsgeleerdheid, Fiscaal Recht en European Law School (Nederlandstalige variant) een matchingvragenlijst afgenomen. Naar aanleiding van de hierboven beschreven bevindingen hebben we de vragenlijst en de scoring ervan ietwat aangepast. Er zijn enkele open vragen toegevoegd en alle vragenlijsten zijn individueel beoordeeld. De voorlopige analyses van die data laten een overeenkomstig beeld zien met de hier gepresenteerde resultaten van de cohorten 2011 en 2012.